donderdag 2 oktober 2014

Nederlandse Literatuur: Renaissance vragen

Joost van den Vondel

1 Noem ten minste twee redenen waarom Vondel al in zijn eigen tijd te boek stond als ‘de grootste schrijver’.
Ø  Hij bekritiseerde belangrijke gebeurtenissen
Ø  Hij schreef over onderwerpen die niet zo populair waren om over te schrijven waaronder politiek en godsdienst.

2 Leg uit hoe het kon dat een beroemd auteur als Vondel geldproblemen had, terwijl hedendaagse beroemde auteurs gemakkelijk van hun pen kunnen leven.
Hij kon goed leven van zijn kousenfabriek totdat het failliet ging. Verder kon hij zijn werk niet verkopen, want er waren veel mensen die tegengestelde meningen hadden. Zijn werk was illegaal en zulke werken verkopen ging moeilijk en bracht hem niet genoeg op om van te kunnen leven.

3 Zoek zelf achtergrondinformatie bij het gedicht Het stockske.

Welke gebeurtenis wordt hier door Vondel beschreven?
De onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt wordt beschreven.

In het gedicht wordt het stokje aangesproken alsof het een persoon is: waarom gebruikt Vondel deze techniek?
De boodschap wordt verschuilt achter het stokje. Dit noem je een allegorisch verhaal. Dit betekend dat het verhaal een tweede betekenislaag heeft met veel metaforen waarbij het stokje voor prins Maurits.

Welke boodschap wilde hij met het gedicht geven?
Met het gedicht wil hij zeggen dat prins Maurits de verkeerde keuze heeft gemaakt. Johan van Oldenbarnevelt is ten onrechte onthoofd. Hij heeft een enorme hekel aan hem en dat is de reden waarom dit gedicht een hekelgedicht wordt genoemd.


 Kun je het stokje tegenwoordig nog ergens bekijken?
Je kunt het stokje tegenwoordig nog bekijken in het Rijksmuseum in Amsterdam.



P.C. Hooft
1. Wat waren de belangrijkste ideeën die Hooft met zijn werk wilde uitdragen? Noem er drie.
Pieter Corneliuszoon Hooft had humanistische ideeën.
Ø  Zo vond hij dat leidinggevenden het landsbelang boven eigenbelang stellen.
Ø  Hij vond ook dat egoistisch gedrag alleen slechte gevolgen kon hebben zoals hij in zijn stuk Warenar.
Ø  In zijn stuk Geeraert van Velzen kon je merken hoe erg hij tegen bedriegers was en tegen geweld.
Ø   
2.a Lees het Deuntje, op deze pagina, dat begint met ‘Als Jan Sijbrecht zou belezen’.
a. Omschrijf kort (in maximaal 100 woorden) de rol van Jan en de rol van Sijbrecht in dit lied.
Sijbrech: Ze wil heel erg graag met Jan trouwen, maar ik heb het gevoel dat hij dat niet wil. Ondanks dat hij niet hetzelfde voelt; probeert ze hem te dwingen van haar te houden. Ze zoekt immers echte liefde.
Jan: Hij is dus niet zo verliefd als Sijbrech en volgens dit gedicht kan de liefde het niet volhouden als het maar van een kant komt. Dat is de rede waarom hij geslagen wordt. Dus als liefde van beide kanten moet komen en zij hem slaat moet hij haar ook maar slaan:’Wel verdraagt dan ook mijn smijten’.

b. Leg uit wat Jan en Sijbrecht bedoelen met de refreinregel ‘Reine liefd’ kan niet vergaan’.
Ware liefde zal nooit eindigen.
Ø  ‘Reine liefd’= ware liefde
Ø  Kan niet vergaan= kan niet eindigen,

3. Ga naar http://home.hetnet.nl/~corpetrus/dichters/FrancescoPetrarca.htm en lees sonnet 134 en sonnet 292.
a. Vergelijk deze sonnetten met ‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft, dat in het Terzijde bij deze pagina (Hooft op vrijersvoeten) is opgenomen). Zie je overeenkomsten of verschillen?
De sonnetten hebben allebei hetzelfde rijmschema, maar hun rijmschema wijkt af van ‘Mijn liefn mijn lief, mijn lief’ van P.C. Hooft.
Verder gaat het allebei over de liefde.

b. Voldoen de sonnetten aan de algemene regels die op de literatuurgeschiedenispagina ‘Revolutie in de Nederlandse literatuur’ gegeven worden? Geef argumenten voor je antwoord.
Ja, want een sonnet heeft veertien regels. Verder werd er in de renaissance in tegenstelling tot de jaren ’80 sonnetten sonnetten geschreven waarin bekende gevoelens in werden geschreven; men gebruikte andermans werk en herschreef het in hun eigen stijl (imitatio).



Constantijn Huygens
A.     Onderzoek via allerlei naslagwerken, maar zeker ook via internet, het komische toneel van de zeventiende eeuw. Geef de namen van auteurs, stukken, uitgevers  en verschijningsdatum.
Vermeld je zoekstrategie. Zorg voor een lijst van minimaal tien stukken.
Het doel is een uitputtende opsomming van alle stukken die bij het komisch toneel horen. Omschrijf daarbij wat jij tijdens jouw onderzoek onder komisch toneel hebt verstaan.
Naam stuk
Korte beschrijving
Auteur
uitgever
verschijningsdatum
De Wanhébbelyke Liefde
In dit stuk staat een heel andere burgelijke regel centraal. Namelijk dat een huwelijk tussen ‘geliefden’ met sterk verschillende leeftijden ongepast is.
J. Noseman
Nil Volentibus Arduum
1678
De klucht van de koe
Het gaat over hebzucht en goedgelovigheid
G.A. Brederoo
Uitgeverij: Taak & teken Leeuwarden
1612
Tryntje Cornelis
Met een uitgewerkte intrige en een hechte structuur verdeelt in vijf delen.
Constantijn Huygens
-
1653
De molenaar
-
G. A. Brederoo
-
1618
Over-Ysselsche Boere-Vryagie
Een boerenklucht
annoniem
-
Eerste helft 17e eeuw
Hans van Tongen
Hans is samen met nog twee schilders aan het werk in een huis. Als hij de eigenares ziet, is hij op slag verliefd. Daar maken zijn collega’s misbruik van door hun bij elkaar te brengen en vooraf zijn echtgenote te waarschuwen en hun te betrappen.
Jillis Noozeman
-
1644
Klucht van Hans Keyenvresser
-
Willem Godschalck van Focquenbroch.
Jackob Vinkel
1665
De gramschrap
-
Willem Ogier
-
1645
Den Dolenden Pelgrim
-
Joan de Grieck
-
1670




Komisch toneel: ook wel bekend als een klucht, is een kort toneelstuk gekenmerkt door overdreven grappige situaties.
Zoekstrategie: Allerlei  woorden intikken op Google zoals:
Ø  Kluchten 17e eeuw
Ø  Komisch toneel 17e eeuw
Ø  Verder kun je op wikipedia allerlei kluchten schrijvers vinden. Als je die weer intikt op google en dan weer op wikipedia of andere sites, kun je bij zijn werken kijken en voila.

B.    Leg uit wat een puntdicht is en geef twee voorbeelden uit het werk van Huygens.

Puntgedicht: ook wel epigram genoemd, is een kort gedicht waarin een bepaald onderwerp/iets op een spottende/grappige manier wordt uitgedrukt.

Drucker.

Van 'tKeiserlicke Hof tot de Schaepherders Kluijs
Tracht ijeder vred' en vreughd en vrijheit te gewinnen;
Ick ben de man alleen van averechtse sinnen,
Die staegh om perssing en om druck wensch in myn huijs
(5, p. 49)

Quacksalver.

Ick steeck mijn' stouten voet in der Doctoren Schoen,
En danss'er met voor 'tvolck, soo dat het oude seggen
Door mijn' vertieringen licht is om wederleggen:
Wat dunckt u, Boeren, is 't met seggen niet te doen?
(6, p. 60)

C.    Schrijf twee originele puntdichten

1.     Hij die wacht, zal lang wachten
Want wil je macht dan moet je werken
Niets komt naar je toe, je zult het merken
Ben je te lui dan maar smachten


2.     Waarom ben je zo bijgelovig?
Ga maar verder dromen
En alleen het goed zal je overkomen

Bijf hard werken en wees niet hebberig

Geen opmerkingen:

Een reactie posten