woensdag 9 maart 2016

Rode Draad

Een rode draad is een steeds terugkerend element of thema binnen een boek of boekenlijst. Wat betreft mijn boekenlijst zijn er een aantal terugkerende thema's zoals het veelvoorkomende thema bedrog. Echter is dit niet een thema dat in veel boeken terug te vinden is. Naast bedrog zijn er nog een aantal thema's en elementen die in veel van de boeken terugkomen, namelijk (familie)relaties, problemen. Er zijn ook boeken die met andere thema’s te maken hebben en die niet tot de belangrijke overkoepelende thema’s horen.
Wat me heel erg opvalt in de boeken Honderd jaren eenzaamheid en De engelenmaker is het scheppen van familie. De verschillen en overeenkomsten tussen Eline Vere en Anna Karenina zijn ook heel erg interessant.

Problemen is ook een veervoorkomend thema wat in enkele boeken te vinden is namelijk in Van den Vos Reynaerde, Eline Vere, Terug tot Ina Damman, Kleren maken de vrouw, Het Diner, Max Havelaar, Monte Carlo, De Engelenmaker en Anna Karenina.
In Eline Vere heeft de hoofdpersoon Eline problemen met het vinden van geluk. Ze wordt op een gegeven ook Ze maakt zich altijd druk om van alles en laad zich heer erg leiden door haar emoties. Dit maakt haar weliswaar depressief wat haar onverschillig maakt en haar langzaam laat lijden in haar ellende. Ze maakt zich altijd druk om van alles en laad zich heer erg leiden door haar emoties. Uiteindelijk pleegt ze onbedoelde zelfmoord.
In Terug tot Ina Damman heeft de hoofdpersoon Anton problemen met zijn obsessies. Hij heeft bijvoorbeeld een obsessie met het woord ‘Vent’ wat zijn vader hem altijd noemde voordat hij stierf. Het woord heeft een grote impact op hem als iemand hem zo noemt. Hij probeert op een gegeven moment te berekenen hoe vaak per week een enkeling het tegen hem zal zeggen. Zijn grote obsessie, Ina Damman, geeft hem later veel problemen met zijn liefdesleven. Hij is in het begin bang om Ina te verliezen en het idee van liefde heeft zo’n grote impact op hem dat hij daarna problemen krijgt om dat idee te onderdrukken. Hij wordt namelijk zo erg gepest en zij is de enige die nog een beetje aardig is tegen hem en dit vat hij onterecht op voor liefde. Hij vergelijkt iedereen met haar wat hem later problemen geeft als hij een relatie probeert te beginnen.
In Monte Carlo heeft Jack Preston, de hoofdpersoon, ook te maken met een obsessie. De automonteur had eens tijdens het werken een filmster gered nadat een crash plaatsvond tijdens de Grand Prix Formule 1 in Monte Carlo. Hij verwacht eer en roem na zijn helden daad, maar ontvangt dit niet. Hij is zo geobsedeerd en kan niet meer helder nadenken waardoor hij aan het einde van het boek waarschijnlijk dood gaat door het auto-ongeluk waarin hij zelf in verkeerde. Zijn probleem, de obsessie, leidt hem zijn graf in.

 (Familie)relaties is een van de volgende belangrijke thema's. Het terugkerend element is namelijk te vinden in Het wederzijds huwelijks bedrog, Eline Vere, Terug tot Ina Damman, Kleren maken de vrouw, Het Diner, Anna Karenina, Honderd jaren eenzaamheid, Slaap!.  
In Het wederzijds huwelijksbedrog komen naast liefdesrelaties tussen de stellen die elkaar voorlogen ook familierelaties terug. Het bleek achteraf namelijk dat Lodewijk  de broer blijkt te zijn van de toekomstige schoonzus van zijn geliefde Charlotte.
In Anna Karerina is duidelijk dat ze verliefd wordt op een andere man, Wronski, terwijl ze al getrouwd is met haar man Karenin.
In Het Diner wordt een verhaal verteld door de ogen van Paul Lohman waarbij twee echtparen, één waar hij zelf toebehoord, discussiëren over hoe zij de problemen moeten oplossen die hun kinderen hebben veroorzaakt. Er is ook te merken dat de ouders veel voor hun kinderen over hebben, zelfs als het ten koste gaat van een ander. Hier is terug te zien hoe veel ze van hun kinderen houden
Incestueuze relaties komen veel terug in Honderd jaren eenzaamheid waarbij bijvoorbeeld de stamvader Jose Arcadio met zijn nicht Ursula trouwt.

Het thema dat in enkele boeken terugkomt is bedrog, het komt namelijk terug in Van den Vos Reynaerde, Het wederzijds huwelijksbedrog, De klucht van de koe, Het Diner, Monte Carlo (omdat de hoofdpersoon Jack Preston zich bedrogen voelt nadat er erkenning van voor zijn goede daad) en Anna Karenina.
De vos in Van den Vos Reynaerde bedroog iedereen waardoor de koning zelfs mensen naar hem toestuurde om hem voor het hof te dagen om hem te straffen, waarna hij zelfs de koning bedroog.
In Het wederzijds huwelijksbedrog is al duidelijk aan de titel te merken dat bedrog een belangrijk thema is. In dit verhaal wordt verteld hoe twee verliefde stellen elkaar voorlogen over hun rijkdommen en achteraf bleek ook dat er onderlinge familierelaties.
Anna, in Anna Karenina, wordt verliefd op een andere man terwijl ze al getrouwd is. Verder worden veel van de personages door hum emoties bedrogen. Ze voelen soms te veel of juist het tegengestelde wat hen in de war brengt over wat ze nou eigenlijk voelen en naar wat ze verlangen.  

Overige boeken
Het thema en/of element dat hoort bij Erik of het kleine insectenboek is bijna gelijk aan dat van Honderd Jaren Eenzaamheid, namelijk magische gebeurtenissen en werkelijkheid. Verder is het veelvoorkomende thema in Kus me, Straf me is liefde voor schrijven dat niet echt past bij de andere boeken. In principe deelt het boek wel het thema liefde met andere boeken zoals Anna Karenina en is het thema haat, het tegengestelde, een veelvoorkomend thema in De engelenmaker die God haat omdat hij levens wegneemt. De kunst van het crashen beschrijft de crash die de auteur zelf heeft meegemaakt op een manier waarop het net kunst lijkt. Hij gebruikt namelijk veel tegenstellingen, vergelijkingen en metaforen.

Interessante verbanden
Familieschepping komt voor in zowel De engelenmaker en Honderd jaren eenzaamheid. Echter gebeurt het op verschillende manieren, namelijk dat in De engelenmaker Dokter Victor Hoppe drie identieke klonen creëert van zichzelf waarbij hij zichzelf ziet als hun vader. In Honderd jaren eenzaamheid creëert een enkeling een heel dorp en familieschepping vind plaats onder familieleden, waardoor iedereen in het dorp aan elkaar verwant is.

Eline Vere en Anna Karenina
Louis Couperus was bekend met Leo Tolstoy en heeft zich door Oorlog en Vrede en Anna Karenina laten inspireren. Vandaar dat de structuur van Eline Vere gelijkenissen vertoont met dat van Anna Karenina. Inhoudelijke gelijkenissen zijn op te merken uit de liefdesrelatie van Kitty en Lewin uit Anna Karenina die heel erg lijkt op dat van Paul en Frederique uit Eline Vere. Echter verschilt het milieu in de twee boeken. Zo is het leven van de aristocratische Hagenaars anders dan dat van het aristocratisch Moskou en St. Petersburg. Je merkt ook dat de vele ingewikkelde familie- en liefdesrelaties in beide boeken terugkomen.
Ook is op te merken dat een vrouw de hoofdpersoon is en dat hun namen als titel worden gebruikt.  


Peter Terrin - Monte Carlo

9. Monte Carlo  -Peter Terrin

Zakelijke gegevens
Titel: Monte Carlo
Auteur: Peter Terrin
Uitgever: De Bezige Bij
Jaar uitgave: 2014
Aantal pagina’s: 176
Schrijver[1]
Peter Terrin (b. 1968) debuteerde in 1998 met de verhalenbundel De code. Na zijn eerste roman Kras (2001) brak hij door met Blanco (2003), over een man die zijn vrouw verliest bij een carjacking en vervolgens afdwaalt in een door angst en paranoia verstoorde relatie met de buitenwereld. In Vrouwen en kinderen eerst (2004) moet een team van ingenieurs en werklui in een verlaten fabriek een productieband demonteren. De confrontatie van de personages met een levenloze maar stugge opponent en een onbestemde, ongastvrije omgeving creëert een unheimische atmosfeer. Met deze roman plaatste Peter Terrin zich voorgoed op de voorgrond van de Vlaamse literatuur. In 2006 publiceerde hij nog de verhalenbundel De bijeneters. De bewaker –genomineerd voor de Libris Literatuurprijs – is opnieuw een bevestiging van zijn talent als stilist en schepper.
Samenvatting[2]
Monte Carlo
Hoofdfiguur is de 35-jarige Engelse automonteur Jack Preston. We volgen hem vanaf de Grand Prix Formule I van Monaco in mei 1968. In het eerste deel, 'Monte Carlo', werkt hij voor het Britse team Lotus. Het is de dag van de grand prix in Monaco en de wereld kijkt toe: niet alleen de prins van Monaco  en zijn vrouw Grace Kelly zijn aanwezig, ook de wereldberoemde Amerikaanse filmster Deedee zal straks haar  opwachting maken. Voor de start van de wedstrijd komt zij het asfalt op, waar Preston haar redt wanneer gelekte autovloeistof in brand vliegt. Hij beschermt haar met zijn lichaam, waardoor hij zelf in de hens komt te staan en zwaar gewond wordt afgevoerd. Zij komt ongeschonden uit de bijna-catastrofe. Preston daarentegen verbrandt zijn rug, billen en nek. Er is een vrouw op de tribune die met een camera net één foto heeft gemaakt van dat moment.

Aldstead
Schadelijker voor Preston  echter is de afwikkeling van de gebeurtenis: niemand heeft waardering voor zijn heldendaad, Deedee's lijfwacht krijgt de eer toegeschreven haar gered te hebben. Preston is niemand: zijn acties niet betekenisvol, zijn gezicht niet bekend. De media vermelden zijn naam niet.  Hij keert terug naar zijn woonplaats Aldstead in Engeland en vervolgt, zo goed en zo kwaad als mogelijk, zijn oude leven. Aanvankelijk zien de dorpsbewoners hem als een held, maar er is één man , een seizoenarbeider, die heel sceptisch is. Verder hoort Jack helemaal niets van Preston. Er is wel een bijzonderheid: zijn vrouw Maureen wordt opgewonden van zijn littekens en ze beleven dagelijks een menig plezierig seksueel hoogtepunt. Er lijkt een kentering te komen als Deedee in een talkshow bij Kingsley komt, maar het hele café, de Zwarte Zwaan, wacht vergeefs op een excuus of dankwoord van Deedee. Ze vertelt alleen dat ze in de serie de Wrekers gaat meespelen. Die wordt vanaf dat moment goed bekeken door Jack, die er speciaal een kleurentelevisie voor koopt. Hij heeft wilde fantasieën beroemd te worden en voor Ferrari te kunnen werken, maar hij krijgt een ontslagbrief van Lotus. Hij denkt echter nog steeds met Deedee in contact te kunnen komen. Hij vindt dat hij recht heeft op een soort beloning. In het dorp heeft hij alleen erkenning van de niet zo slimme Ronny.

Monte Carlo
Het is ongeveer een jaar later wanneer Deedee door een noodlottig auto-ongeluk om  het leven komt. Niemand weet de exacte oorzaak. Preston gelooft sterk in een soort goddelijk evenwicht: elke mens krijgt evenveel als hem toekomt. Maar de beloning waarop hij hoopt, komt niet, wel wordt Deedee gestraft voor haar ondankbaarheid. Er wordt een minuut stilte gehouden voor de volgende Grand Prix.
Op de dag in juli dat de eerste mens op de maan landt, gaat Jack met zijn mooie Lotus Cortina rijden met de simpele Ronny. Hij vraagt hem of hij tot twintig kan tellen in een dodelijke bocht waarbij jack zijn handen losmaakt van het stuur. Normaal kan dat maar zes seconden.
Het is een open einde, maar het is heel waarschijnlijk dat Jack om het leven komt (zoals zijn grote idool Deedee) Ronny meldt zich zoals gewoonlijk bij de invalide vrouw die altijd zijn ravenzwarte haren kamt.
Recensies:
Inhoudelijk
Genre: psychologische roman
Thema: desillusie
Motieven: leven en dood, godsdienst, fantasie en werkelijkheid
Vertelwijze (stijl): Het verhaal wordt heel helder verwoord met beknopte beschrijvingen.
Tijd: Het wordt op chronologische wijze verteld met enkele terugblikken naar het verleden.
Motto:
‘Check ignition and may  God’s  love be with you.’
–  David  Bowie,  Space  Oddity
Ontwikkeling personage (hoofd-): Jack Preston, een automonteur, die op een dag een filmster red en daarbij nare brandwonden aan over laat. Ondanks al de wonden voelt Preston zich goed over wat hij heeft gedaan en verwacht dan ook alle roem en eer ten gevolge van zijn goede daad. Dit gebeurt echter niet. Hij is geobsedeerd door het feit dat er maar geen erkenning is voor zijn daden waardoor het leven hem eigenlijk voorbij gaat tot op een zeker moment waarbij hij zich waarschijnlijk ter plette rijd.

Mening
Ik vond 'Monte Carlo' een interessant boek om te lezen, over hoe iemands leven zo veranderd na een enkel moment in zijn/haar leven. De hoofdpersonage is zo geobsedeerd met de eer die hij zou krijgen door het redden van een leven. Hier laat de schrijver zien hoe de mens alleen uit is op eigen winst. Erkende eer had meer betekenis dan het feit dat hij tevreden, zelfs trots moet zijn op hoe hij het leven van de filmster redde, maar dat was niet genoeg voor hem. Het motto sluit ook erg aan bij het boek. Het eerste deel 'Check ignition' wat betrekking heeft op de start van een raket, kan ook gezien worden als de start van de Grand Prix, het tweede deel slaat waarschijnlijk op hoe 'God's love' blijkbaar niet met hem was. Zijn goede daad werd niet geprezen wat zijn leven langzamerhand verwoeste en zelfs eindigt. Dit is dan ook de reden waarom ik het boek zo interessant vond. Het ging meer dan alleen over een automonteur, dit komt bij iedereen voor. De diepere lagen van het verhaal maakte het tot een uitstekend en boeiend boek.

Slaap! -Annelies Verbeke

Zakelijke gegevens
Titel: Slaap!
Auteur: Annelies Verbeke
Uitgever: De Geus
Jaar uitgave: 2003
Aantal pagina’s: 190
Schrijver
Verbeke studeerde Germaanse taal- en letterkunde en scenarioschrijven. Zij concentreerde zich een tijd op filmscenario's. Het scenario DOGDREAMING bracht haar in 2001 naar een workshop van het Mediterranean Film Institute in Griekenland en in 2003 naar het Filmfestival van Berlijn. In 2004 schreef ze het scenario voor de korte film ROMANCE van Douglas Boswell, die een aantal keren in de prijzen viel. Zij was ook de co-auteur van SWOONI, een film van Kaat Beels die in 2011 in de bioscoop speelde.
In 2003 verscheen bij Uitgeverij De Geus haar debuutroman SLAAP! waarmee ze de Vlaamse debuutprijs, het Gouden Ezelsoor en de Vrouw en Kultuur Debuutprijs won. De roman stond op de longlist van de AKO Literatuurprijs en de Libris Literatuurprijs en werd genomineerd voor de Gerard Walschapprijs.
In het Nederlandse taalgebied werd het boek meer dan 75000 keer verkocht en het verscheen in tweeëntwintig landen.
In 2006 verscheen haar tweede roman, REUS. De vertaalrechten werden verkocht aan een Roemeense uitgeverij. De verhalenbundel GROENER GRAS kwam een jaar later uit. Het boek stond op de longlist van de Gouden Uil en werd genomineerd voor de Gerard Walschapprijs. Volgens Humo was GROENER GRAS een van de vijftien beste boeken van 2007. Het werd vertaald in het Turks en het verhaal 'Liefde, hoop en dwergen' verscheen in Engelse vertaling in The Dedalus Book of Flemish Fantasy . Drie verhalen uit GROENER GRAS werden bewerkt tot audiofilm door Het Geluidshuis.

Bron: http://www.anneliesverbeke.com/Biografie

Samenvatting
Maya heeft last van slapeloosheid. Ze heeft dit al een lange tijd, maar niemand schijnt haar te begrijpen. Niemand weet dat ze ’s nachts door de straten slentert, behalve misschien haar vriend Remco, die het al snel uitmaakt. Uit frustratie houdt ze ’s nachts mensen uit hun slaap. Eens als ze een flatje wakker maakt, elke dag één appartement, wordt er heel snel geantwoord. De bewoner heet Benoit de Gieter en heeft zelf ook last van slapeloosheid. Hij begrijpt Maya’s situatie dus; iets wat Maya bij niemand anders vindt, en Maya begrijpt hem ook. Hij bleek ook haar oom Hugo te kennen, die was gestorven aan een teveel aan alcohol. Naast Maya was hij de enige die hem een “fantastische kerel” vond. Maya en Benoit vullen elkaar min of meer aan.

”Fiets! Stuur! Wacht niet! Naar links! Voel klap! Zo hard. Pijn hier. En weg. Zie bloed. Mijn bloed. Geen nood. Geen nood. Ga dood.” Dit zijn de bevelen die Maya zichzelf geeft, omdat ze het niet meer ziet zitten. Ze komt onder een truck, maar overleeft het.

Benoit heeft van jongs af aan altijd een levendige fantasie gehad. Het begon met Frederik, een potvis die alleen in zijn dromen bestond. Zelfs als hij al volwassen is, droomt hij nog over Frederik. Zijn droomwereld is vriendelijker tegen hem dan de realiteit, en daarom wil hij bij Frederik blijven. Frederik zegt hem boos dat dat niet kan omdat hij dan zou stranden. Benoit schrikt wakker en gaat nog half slapend een sigaret aansteken, alleen per ongeluk steekt hij het tafelkleed aan en brandt zijn appartement uit. Gedachteloos stapt hij in een trein en op het strand ziet hij een aangespoelde potvis. Hij probeert de potvis in zijn eentje terug te duwen, en wanneer hij merkt dat het geen nut heeft wurmt hij zich in de bek van het dier. Hij wordt meteen opgenomen in een psychiatrische instelling. Daar is ook Ingrid, die de neiging heeft alles te tellen waarvan er meer dan één is. Benoit heeft een korte intieme relatie met haar. Hij weet de toegangscode en probeert haar over te halen samen met hem te ontsnappen. Zij wil niet, en dus ontslaat Benoit alleen zichzelf.

Benoit krijgt werk aangeboden door een vriend van hem. Hij gaat werken als nachtwaker bij het hotel van die vriend. “Nachtwaker”, dat spreekt hem wel aan. Tijdens zijn dienst “ontmoet” hij een nachtvlinder. Hij vertelt zichzelf dat het niet gezond is wat voor soort van relatie dan ook te hebben met een nachtvlinder, maar toch kan hij het niet laten. Hij noemt de nachtvlinder Ernest. Doordat hij deze nachtvlinder houdt verliest hij uiteindelijk zijn werk weer.

Maya en Benoit zijn elkaar dus kwijtgeraakt. Maya gaat op zoek naar hem. Ze had allang gezien dat zijn appartement uitgebrand was, en wist ook al dat hij in een psychiatrische inrichting gezeten had. Daarom gaat ze daar informeren, maar uit alle cijfers waar Ingrid haar aan kan helpen wordt ze weinig wijs.

Uiteindelijk vinden Benoit en Maya elkaar weer terug bij een gogobar.
Over “Slaap!”

Slaap! is geschreven in de personale vertelswijze. Je ervaart alles uit de oogpunten van Maya en Benoit. In het ene hoofdstuk is Maya de hoofdpersoon, in het andere Benoit. Dit wisselt zich steeds keurig om.

bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/54531 

Recensies: 
http://recensieweb.nl/recensie/wakkere-observaties/ 
http://www.volkskrant.nl/archief/-het-is-die-angst-voor-zomaar-een-leven~a719613/ 

Mening
Het was niet moeilijk om me te verplaatsen in de situaties van Maya en Benoit wat het makkelijker en leuker maakt om te lezen. De onduidelijkheden op sommige plaatsen in het boek zijn een goede weerspiegeling van de chaos in hun hoofden. Echter stoort dit me niet aangezien het later weer uitgelegd wordt. Verder worden de perspectieven steeds verwisselt wat het aangenamer maakt omdat je dan een passend puzzelstukje hebt op wat er eerst onduidelijk was. Kortom, ik vond het verhaal op zich leuk en begrijpelijk en verder was de wijze waarop het verteld was erg aangenaam waardoor het vlot te lezen was en dus leuker maakte. 

Kunst van het crashen -Peter Verhelst

Zakelijke gegevens
Titel: De kunst van het crashen
Auteur: Peter Verhelst 
Uitgever: Prometheus
Jaar uitgave: 2015
Aantal pagina’s: 320
Schrijver
Peter Roger Arthur Marcel Verhelst (Brugge, 28 januari 1962) is een Vlaams (Nederlandstalig) dichter, romancier en theatermaker.

Verhelst debuteerde in 1987 met de dichtbundel "Obsidiaan". Zijn eerste roman, "Vloeibaar harnas" volgde in 1993. Hoewel hij binnen de literatuurwereld bij zijn debuut erkenning kreeg, bleef hij nog geruime tijd leraar Nederlands en Engels in de Brugse hotelschool Ter Groene Poorte. Pas in 2000 kwam zijn grote doorbraak er toen zijn roman Tongkat de Gouden Uil en de Jonge Gouden Uil won. Eind 2009 werd Verhelst aangesteld als Gentse stadsdichter. Hij heeft deze functie bekleed tot eind augustus 2011.

Bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Verhelst

Samenvatting
Peter Verhelst kwam op de autosnelweg in botsing met een vrachtwagen. Hij ging drie keer over de kop en overleefde op miraculeuze wijze. In de luttele seconden van de crash ontstond een scheur in tijd en ruimte. In zijn nieuwe roman beschrijft hij de plekken en tijden waar hij tijdens het ongeval een glimp van opving. De kunst van het crashen wordt aangekondigd als "een volstrekt originele roman, een tour de force vol verhalen-in-verhalen". 

Recensies:
http://recensieweb.nl/recensie/versplinterd-ongeluk/ 
http://www.tzum.info/2015/05/recensie-peter-verhelst-de-kunst-van-het-crashen/ 

Mijn Mening
Ik vond het in principe een mooi geschreven verhaal met veel vergelijkingen en metaforen, maar op een gegeven moment raak je wel een beetje de weg kwijt met waar je ook al weer was met het verhaal. Ik heb liever een duidelijk verhaal zonder al te veel moeilijke afleidende beschrijvingen. Het is verder een dik boek waarbij een kort moment uitgebreid wordt beschreven wat het op een gegeven moment ook heel saai maakte. Kortom het is een mooi boek voor wie van langdradige verhalen houd met veel beschrijvingen en metaforen. 

Leeslijst Mondeling


1.    Willem die Madocke maecte, Van den vos Reynaerde, Walter Vernier, 13e eeuw (vertaling:2012) (128 blz.)
2.    G. Bredero, Klucht van de koe, uitgever onbekend, 1612 (64 blz.)
3.    P. Langendijk, Het wederzijds huwelijksbedrog, KEURBOEKEN VOOR MIDDELBAAR- EN NORMAALONDERWIJS, 1714 (111 blz.) 
4.    Multatulli, Max Havelaar, Veen Uitgevers, 1e druk 1860; 11e druk 1988 (284 blz.)
5.    Louis Coperus, Eline Vere, P.N. Van kampen en Zoon, 1890 (497 blz.)
6.    S. Vestdijk, Terug tot Ina Damman, Nijgh & van Ditmar, 1934 (217 blz. )
7.    Hella S. Haasse, Kleren maken de vrouw, Amsterdam, Querido's Uitgeverij BV, heruitgegeven druk: 2013; eerste druk 1947 (264 blz.)
8.    Herman Koch, Het Diner, Anthos, 2009 (300)
9.    Peter Terrin, Monte Carlo, De Bezige Bij, 2014 (176)
10.  Stefan Brijs, De Engelenmaker, Amsterdam, Uitgeverij Atlas, 2005 (428 blz.)
11.  Peter Verhelst, De kunst van het Crashen, Prometheus, september 2015  (320 blz.)
12.  Tolstoj, Anna Karenina, Blaricum, Uitgeverij Bigot & Van Rossom BV, 1e druk 1876;  (origineel: 940 blz. ; telefoon: 952)
13.  Erik of het klein insectenboek, Amsterdam, uitgeverij de Boekerij, 1e druk 1941; 60e druk 2013 (143 blz.)
14.  Marja Pruis, Kus me, straf me, Singel uitgeverijen, 2011 (283 blz.)
15.  Garcia Marquez, Honderd jaren eenzaamheid, J.M. Meulenhoff, eerste druk 1967; 69e druk 2008 (491 blz.)

16.  Annelies Verbeke, Slaap!, De Geus, 2003 (190 blz.)

Van den vos Reynaerde -Willem die Madocke maecte

1.  Van den vos Reynaerde[1]Willem die Madocke maecte

Zakelijke gegevens
Titel: Van den vos Reynaerde
Auteur: Willem die Madocke maecte (vertaald door  Walter Verniers)
Uitgever: Walter Verniers
Jaar uitgave: 13e eeuw (vertaling: 2012)
Aantal pagina’s: 128 (in de link)
Schrijver[2]
Er is zo goed als niets met zekerheid bekend over Willem, behalve het feit dat hij beweert de auteur geweest te zijn van Madocke. Vermoedelijk ging het om een persoon uit de streek tussen Gent en Hulst. In de eerste regels van zijn 3469 versregels tellende gedicht over de sluwe vos maakt hij bekend dat hij Madocke maakte, een verwijzing naar een ander Middelnederlands verhaal. Er is een interpretatie, die er mogelijk op kan wijzen dat Madocke een in de vergetelheid geraakt of zelfs verboden verhaal is. Volgens andere interpretaties zou Madocke een verwijzing naar prins Madoc van Wales zijn, die in 1170 naar Amerika zou zijn gevaren. Deze stelling werd door Hubert Lampo in zijn essay verdedigd.
Willem die Madocke maecte wordt in het Nederlandstalig taalgebied gezien als een belangrijk auteur. Het verhaal rond Reynaert heeft namelijk buitenlandse auteurs beïnvloed en dat komt in de Nederlandse literatuurgeschiedenis niet zo heel vaak voor. Het werk werd rond 1278 in het Latijn vertaald door Balduinus Iuvenus. De Britse middeleeuwse schrijver Geoffrey Chaucer gebruikte fragmenten uit het verhaal voor zijn eigen Canterbury Tales, met name het verhaal van Cantecleer de Haan en Reynaert. In 1485 vertaalde William Caxton het gehele verhaal als The Historie of Reynart the Foxe. William Shakespeare noemde het personage Tybalt in zijn toneelstuk Romeo en Julia naar Tybeert de Kater en Goethe schreef ook over de geslepen vos in zijn fabel Reineke Fuchs.
In de laatste regels van Van den vos Reynaerde verschijnt het acrostichon "BI WILLEME", waarmee de auteur nogmaals zijn naam bevestigt.
Samenvatting[3]
Het verhaal begint met een hofdag aan het kasteel van de koning. Koning Nobel de leeuw ziet dat inderdaad alle dieren uit het koninkrijk zijn gekomen, behalve Reynaerde de vos. Wanneer de koning de opmerkt beginnen alle dieren te klagen over Reynaerde. Hij zou ze veel leed en verdriet aan hebben gedaan. Na een vurige discussie dringt Isengrijn de wolf erop aan dat Reynaerde ter dood veroordeeld moet worden. Op dat moment springt Grimbeart de das, en tevens neef van Reynaerde, woedend op een probeert zijn neef zo goed en zo kwaad als het gaat te verdedigen. Hij zegt dat Reynaerde kluizenaar is geworden, dat hij een boetekleed draagt wat zijn huid constant irriteert en sindsdien geen vlees meer heeft aangeraakt. Vlak nadat Grimbeart zijn laatste woorden heeft uitgesproken nadert een rouwstoet het kasteel. Coppe de kip is vermoord. Coppe was de dochter van de haan Cantelear. Reynaerde heeft 11 van zijn 15 kinderen opgegeten en Cantelear is woedend, net zoals de koning. Koning Nobel besluit Reinaert voor het hof te dagen.
Bruun de beer gaat naar Reynaerde toe om de boodschap over te brengen. Eenmaal aangekomen meldt hij Reynaerde wat er van hem verwacht wordt. Reynaerde verteld hem dat hij met veel plezier mee zou gaan, was het niet dat hij last heeft van een verschrikkelijke buikpijn. Hij zegt dat hij teveel honing heeft gegeten. Bruun de beer is dol op honing en lust daar ook wel wat van. Reynaerde maakt hem wijs dat er in een gespleten boom honing te vinden is. Wanneer Bruun zijn kom in het gat steekt zit hij muurvast. De dorpelingen takelen Bruun verschrikkelijk toe maar hij weet zijn hoofd toch los te wrikken. Hij verliest hierbij wel een oor een zijn wangen. Bruun laat zich zakken in de rivier en drijft terug naar het kasteel van de koning. Daar brengt hij verslag uit aan de koning.
De volgende dag gaat Tibeert de kat op weg naar Reynaerde. De koning denkt dat een sluwe kat Reynaerde z'n strekken wel door zal hebben. Alles leek volgens plan te gaan totdat Reynaerde begint over vette muizen. Tibeert lust dat wel en gaat met Reynaerde mee naar de schuur van de pastoor. Reynaerde weet dat de zo'n van de priester daar pas een strik heeft gezet omdat hij er een kip had gestolen. Tibeert komt vast te zitten in de strik en de hele familie van de pastoor begint Tibeert te slaan. Tibeert bijt de mannelijkheid van de pastoor eraf en weet zo te ontkomen.
Uiteindelijk wordt Grimbeart de das aangewezen om Reynaerde voor het hof te dagen. Dit is de laatste kans van Reynaerde om mee te gaan, anders worden hij en zijn familie vogelvrij verklaard. Grimbeart is een neef van Reynaerde, Reynaerde zal hem wel geen kwaad willen doen. Na een roerend afscheid van vrouw en kinderen gaat Reynaerde mee naar het hof. Onderweg biecht Reynaerde al zijn zonden op en ontvangt daar 40 stokslagen voor.
Aan het hof wordt Reynaerde veroordeelt tot de strop. Reynaerde zijn familie vertrekt want zij kunnen het niet aanzien dat Reynaerde opgehangen wordt. Isengrijn, Bruun en Tibeert gaan de galg vast opzetten. Op dat moment ziet Reynaerde zijn kans schoon en verteld de koning dat Isengrijn, Bruun en Tibeert een staatsgreep willen plegen. Het plan moest uitgevoerd worden met de schat van koning Hermelike. Deze schat was door Reynarde zijn vader "gevonden". Koning Nobel twijfelde eerst aan de waarheid van het verhaal, maar omdat Reynaerde zijn eigen vader als samenzweerder noemde geloofde hij hem toch. Reynaerde zei dat hij de schat gestolen had en hem ergens had begraven om het plan te verijdelen. Koning Nobel wilde meer weten over de schat, die zich volgens Reynaerde in de bron Kriekeput bij Hulsterput bevond. Koning Nobel slikt het hele verhaal als kook en scheldt Reynaerde zijn schulden vrij. Hij laat de "staatsvijanden" opsluiten. Ook verteld Reynaerde hem dat hij in de kerkelijke band is gedaan door de Paus. Om hier van af te komen moet hij een boetetocht maken. Hij zegt dat hij hiervoor helemaal naar Rome en Palestina moet afreizen. De koning laat van de huiden van Isengrijn, Bruun en Tibeert schoenen en een pelgrimstas maken. Reynaerde vertrekt en wordt tot aan zijn kasteel vergezeld door de ram Belijn en de haas Cuwaert. Hij lokt Cuwaert mee naar binnen en eet hem daar op met de res van zijn familie. Hij stopt Cuwaert's hoofd in de pelgrimstas en zegt tegen Belijn dat er een afscheidsbrief voor de koning inzit. Belijn moest maar zeggen dat hij de brief geschreven had om een goede indruk op de koning achter te laten. Belijn brengt dat tas blij naar de koning en overhandigt hem de tas vol trots. Als de koning merkt dat hij bedrogen is brult hij van woede. Hij laat de gevangenen weer los en bied zijn excuses aan. Vervolgens verklaart de koning Reynaerde en heel zijn familie vogelvrij. Natuurlijk is Reynaerde en zijn familie allang gevlogen.



Recensies:
Inhoudelijk
Genre: Middeleeuws verhaal, komedie
Thema: List, leugens en bedrog
Vertelwijze: rijmend aan een stuk door (met ritme)
Ontwikkeling personage (hoofd-): Er is niet echt een ontwikkeling van de hoofdpersoon. Reynaerde is een sluwe vos die doormiddel van zijn listen overal onderuit komt en iedereen trapt er steeds in. Hij bedenkt wel steeds slimmere listen (voor de koning een betere dan voor Tibeert bv.)
Motieven: mens en dier relatie, maatschappijkritiek
Stijl: Het is een verhaal dat vol zit met rijm en daardoor is het ook erg ritmisch. Het bevat verder veel metaforen en vergelijkingen die naar de werkelijkheid verwijzen (dieren met menselijke eigenschappen).

Mening
Ik vond het erg leuk om het verhaal 'van den vos Reynaerde' te lezen mede doordat ik bewondering had voor de sluwe vos. Wat ik het mooist vond van het verhaal was vooral hoe de schrijver dacht over de mensen in zijn tijd, de Middeleeuwen en hoe het eruit zag in die tijd. Naast bewondering voor de slimme vos, roept hij afschuw op bij me door de manier waarop hij de dieren in het verhaal te grazen neemt.

Het wederzijds huwelijksbedrog -P. Langendijk

3.      Het wederzijds huwelijksbedrog –P. Langendijk[1]

Zakelijke gegevens
Titel: Het wederzijds huwelijksbedrog
Auteur: Pieter Langendijk
Uitgever: KEURBOEKEN VOOR MIDDELBAAR- EN NORMAALONDERWIJS (volgens de link)
Jaar uitgave: 1714
Aantal pagina’s: 111 (link)
Schrijver[2]
Pieter Langendijk (1683-1756) was onze grootste blijspeldichter na of naast Bredero. Deze biografie, de eerste die op grondig archiefonderzoek berust, brengt veel nieuwe feiten aan het licht over zijn leven en werk. Langendijks moeder, die een linnenwinkel had, was een oplichtster. Langendijk zelf, altijd gehouden voor een arme broodschrijver met verkwistende vrouw, verdiende een goed belegde boterham als tekenaar van damastpatronen. Hij had een huis vol schilderijen, was deken van het Lucasgilde in Haarlem en werd op zijn oude dag goed verzorgd in het Proveniershuis. Zijn eerste blijspel, Don Quichot, werd tot in Jorwerd toe opgevoerd en is zijn meest gespeelde stuk gebleven. Het wederzijds huwelijksbedrog, dat iedereen van school kent, kwam minder ver. Na vijf successtukken stopte Langendijk abrupt, waarschijnlijk omdat hij geen cent kreeg van de Schouwburg. Pas kort voor zijn dood werd hem, als eerste toneelschrijver, een deel van de opbrengst toegezegd. In zijn postume Spiegel der vaderlandse kooplieden, zelden gespeeld maar veel gelezen, verdedigde hij de rechten van ouderen. In dit boek komt Pieter Langendijk naar voren als schrijver die verdraagzaamheid, eenvoudig christendom en een betere positie voor de vrouw hoog in zijn vaandel had staan. Een toneelschrijver ook, die als geen ander het publiek de eeuwen door wist te bespelen met zijn komisch toneel.
Samenvatting
Eerste bedrijf
Lodewijk, een edelman die aan lagerwal geraakt is, nadat hij eerst vele jaren als cadet bij een compagnie soldaten gediend heeft, is terug in zijn geboortestad Utrecht. In zijn gezelschap bevindt zich Jan, een gedroste soldaat, “vol leugens, fieltery en boevenstukken”. In Parijs hebben beiden door bedrog en vals spelen getracht geld te verkrijgen. In de Maliebaan heeft Lodewijk een jonge dame gezien, op wie hij verliefd is geworden. Ten koste van alles wil hij haar terug zien. Met het geld dat de beide arme drommels nog bezitten. wil Lodewijk zich aan die onbekende dame “als een heer van staat en groot vermogen” voordoen. Jan moet hem helpen om haar te veroveren, hij moet zich voor vriend van Lodewijk en voor baron uitgeven.
De beide mannen zullen hun intrek nemen in de herberg “de Goude muizeval”. Jan gaat weg om de bagage (een koffer gevuld met stenen, maar dat weet Jan zelfs niet!) naar hun nieuwe verblijf te laten brengen. In de grond van de zaak zou Lodewijk zijn brutale bediende heel graag weggejaagd hebben, maar die weet geheimen die geheim moeten blijven, en daarom moet hij zich heel veel van de “lakei” laten welgevallen. Het is wel erg “van edel bloed te zyn, ontbloot van geld en schatten,” zegt Lodewijk bij zichzelf. Jan drukt het anders uit: “Wy zyn hovaerdig, en daar by geen kleintje kaal: Maar eerlyk in ons hart.” Had Lodewijk nog zijn moeder en zuster, voor wie hij eigenlijk naar Utrecht teruggekomen is, gevonden, maar al zijn zoeken is tevergeefs geweest. “Met de noorderzon vertrokken” oordeelt Jan.
“De Goude muizeval” ligt pal tegenover het huis waar de mooie jonge dame woont, die Lodewijk in de Maliebaan gezien heeft. Lodewijk hoort haar op straat aan de dienstmeid opdracht geven, allerlei dure spijzen te kopen. Wat hij niet hoort is, dat Klaar, de meid, telkens de spot drijft met het gepoch van haar doodarme adellijke meesteres. Zij doorziet heel goed wat deze van plan is: “Die gintsche heer (= Lodewijk) spant zij haar minnestrikken.” Klaar wil haar graag behulpzaam zijn. Uit een klein gesprekje met de meid verneemt Lodewijk, dat het “voorwerp van zijn aanbidding” Charlotte van Adelpoort heet, vanzelfsprekend van adel is en rijk. . . , “ze zeggen, dat er schier geen end is aan haar goed.”
Opeens klinkt een angstig geroep om hulp. Charlotte is beroofd, dieven hebben haar parelsnoer gestolen. Lodewijk is dadelijk een en al hulpvaardigheid en gaat de “dieven” achterna. Natuurlijk zijn ze onvindbaar! Maar hij heeft een mooie gelegenheid de dame van zijn hart aan te spreken, hij prijst haar schoonheid, stelt zich voor als Graaf van Habislouw met veel bezittingen in Polen en hoopt spoedig eens Charlottes moeder te mogen ontmoeten.
Toen Lodewijk de “dieven” achterna ging, is er een bode bij Charlotte geweest. Hij heeft een zak met duizend gulden, afkomstig van Charlottes broer Karel gebracht. In een begeleidende brief schrijft deze, dat hij met zijn vrouw op weg naar Utrecht is. Hij is lang van huis geweest en wil nu zijn jonge vrouw aan zijn moeder en zijn zuster voorstellen. Zij moet een zeer goede indruk van zijn familie krijgen, daarom stuurt hij dat geld. De fl 1000,- zijn uiteraard heel welkom. De bode moet nota bene zijn fooi van Klaars geld ontvangen! Charlotte kan nu keurig de “graaf” (Lodewijk) ontvangen.
Jan komt met twee lakeien en een kruier, die de zware koffer op een kruiwagen vervoert, bij de herberg, al schreeuwende: “Maak plaats! maak plaats! voor den baron van Schraalenstein; en dat ben ik kanaalje!”

Tweede bedrijf
Klaar moet alles doen om Charlotte zo mooi mogelijk te maken voor het aanstaande bezoek van de graaf. Natuurlijk heeft de meid weer het nodige hatelijke commentaar, waartoe zij het recht meent te hebben: als haar meesteres gravin wordt, wordt zij barones Van Schraalenstein! En dat terwijl zij de verloofde is van Hans, die met haar broer Fop voor de gelegenheid in dienst is van Charlottes moeder, mevrouw Konstance. Er zal een mooie scène opgevoerd worden als Lodewijk op bezoek is: Fop moet zich dan laten aandienen als pachter van een hofstede van Konstance; hij komt pacht betalen, drie zakjes met geld. Hans moet als Franse juwelier binnenkomen, monsieur Ie Poerlaron, om aan Charlotte een (valse) ring, die eigendom van Charlotte is, te koop aan te bieden. Het geld in de zakjes is wel echt: daar heeft broer Karel voor gezorgd! – Het plannetje slaagt volkomen. Mevrouw Konstance gaat met haar pachter Kees, zoals Fop nu heet, in een andere kamer geld tellen. Charlotte en Lodewijk zijn dan alleen in de kamer, als monsieur Ie Poerlaron zijn komst aankondigt. Hij snijdt tegen Lodewijk op over de grote klandizie die hij van Charlotte geniet. Lodewijk is al zo ingepalmd, dat hij voor zijn aangebedene de valse ring koopt voor de somma van fl 800,-. In het logement zal hij de juwelier betalen.
Baron Jan komt ook nog op bezoek, maar Lodewijk acht het beter met de “baron”, die hem door zijn zotte praat overal beschaamt, weg te gaan.
Na hun vertrek leest Charlotte een brief, die blijkbaar door Jan “verloren” is. Daarin wordt gesproken van twee wissels, elk groot tweeduizend pond, uit te betalen aan de “graaf”.
Moeder Konstance is zeer tevreden over de gang van zaken. Haar grootste zorg is nog de bruidschat voor haar dochter. De enige manier om aan deze verplichting te ontkomen is, dat haar dochter zich laat schaken! Klaar moet de “verloren” brief aan de heren terugbrengen. Zij neemt zich voor alles te doen om de “baron” te verleiden: “‘t Is immers beter met een edelman te leven, en weezen baronnes, als met een armen knecht een ordinaarisje op te zetten?”

Derde bedrijf
Jan is slecht te spreken over de verkwisting van f 800,- “aan eene juffer, die jij tweemaal van je leeven aanschouwd hebt!” Lodewijk verdedigt zich: “Met speelen kan men weêr aan and’re schijven raken; ik heb de juffer weg.” Jan laat zich niet zo gauw wat wijsmaken, maar misschien kan de waard wat meer over de juffrouw vertellen. Die heeft een mooi verhaaltje klaar: Charlotte heeft een grote schat van een Indische oom te erven. Daar heeft Jan niet van terug. Nu moet Lodewijk ook tonen, dat hij een heer “van grote zaken” is en daarom doen de heren alsof zij ruzie hebben. Zij doen dit voor het raam, zodat Charlotte, die in haar huis uit het venster kijkt, alles kan zien en horen. De titels “graaf” en “baron” zijn niet van de lucht, Jan schreeuwt: “Ik zal niet rusten, voor dat ik je heb doorsteeken.” De waard scheidt dan de vechtenden. Als deze vraagt waardoor de ruzie ontstond, zegt Jan: “De questie, dat je ‘t vat, die komt maar door een leur / Van duizend guldens, die ‘k met wedden heb gewonnen.” Lodewijk doet er nog een schepje op: “Hou het geld, ‘t kan my niet scheelen. / Om duizend gulden, zulken bagatel, krakkeelen?’
Klaar, die net binnenkomt, heeft het gehoord. Ze brengt de boodschap dat Charlottes moeder haar dochter in een klooster wil brengen, omdat deze zich, door het aannemen van die ring, veel te vlug aan een vreemdeling gewonnen heeft gegeven. Klaar heeft een brief van Charlotte bij zich, waarin zij afscheid neemt van Lodewijk, daartoe gedwongen door het moederlijk gezag. Wat nu te doen? Klaar weet raad: “Heer graaf, je moest haar schaaken!” Terwijl Lodewijk naar zijn kamer gaat om een brief aan Charlotte te schrijven, neemt Jan de gelegenheid waar om Klaar zijn liefde te bekennen, nadat hij haar de grootste onzin heeft verteld. Klaar meent: “‘t Kan niet gebeuren, wie heeft ooit zoo’n zaak vernomen’?” – “Mijn suikerzoete Klaar, een mensch kan koddig droomen,” luidt Jans antwoord. Maar zijn liefde voor Klaar is echt. Dat tracht hij te bewijzen met de zoenen die gewisseld worden. – Klaar gaat dan over zichzelf spreken, zij doet niet voor hem onder: haar vader was een heer van aanzien, »daar het door den tyd mede is verloopen.” Ja, dat komt meer voor, meent Jan. Maar hij wil haar trouwen. Daarna zullen zij “met malkaâr in Poolen heerlyk leeven.”
In zijn brief schrijft Lodewijk, dat Charlotte verzekerd kan zijn van zijn trouw en dat geen gevaar hem zal beletten haar te redden. Klaar bezorgt de brief en komt al spoedig met het antwoord: Charlotte begeert dat Lodewijk “haar t’avond, voor ‘t balkon, zal komen spreeken, / Ten zeven uuren.”

Vierde bedrijf
Karel komt thuis. Hij is zijn vrouw vooruit gereisd. want hij wilde eerst zien, hoe de zaken bij zijn moeder gesteld waren; zijn vrouw weet niet in welke omstandigheden de familie verkeert, reden ook waarom hij die duizend gulden heeft gestuurd. Hij wordt snel ingelicht over het “huwelijksplan” van Charlotte en krijgt de brief die de baron verloren heeft, te lezen. Die brief komt Karel verdacht voor. Het gezelschap vertrekt dan naar de poort om de reiswagen met Karels vrouw af te wachten. Charlotte blijft thuis.
Hans die gemerkt heeft wat er tussen die baron en Klaar gaande is, wil zijn trouwbelofte verscheuren, maar Klaartje blijkt toch te veel van haar Hans te houden; zij verzoenen zich.
Jan komt eens informeren, wie die vreemde heer was die bij Charlotte op bezoek kwam. Het is toch geen medeminnaar van de graaf? Charlotte vertelt Lodewijk, die wat later komt, hoe de zaken staan; eerst heeft zij nog moeilijkheden met een paar schuldeisers. Die hebben lang genoeg op hun geld gewacht en eisen op wat hun toekomt. Klaar heeft ze eerst te woord gestaan, slagvaardig als altijd, maar Charlotte zelf heeft ze op een handige wijze van de deur gekregen. Lodewijk vertrekt ook, want Konstance mag hem niet bij haar thuis treffen.
Jan blijft nog even om wat met Klaar te praten. Dat “praten” blijkt in hoofdzaak het declameren van een minnedicht in de stijl van de dichtgenootschappen te zijn. Daarna hangt hij weer een onzinnig verhaal op over Klaars toekomstig leventje als Poolse barones. Zij worden gestoord door Hans, die de heer baron vertelt, dat het vlees verkocht is: Klaartje is zijn bruid. Het loopt tussen hem en Jan uit op vechten. Jan wint. Hij krijgt de trouwbeloften van beiden, na Hans met een rotting ervan langs gegeven te hebben, en verscheurt die. Daarna geeft hij Hans, om de smart te lenigen, geld en belooft hem, dat hij in Polen hofmeester kan worden van de graaf van Habislouw.

Vijfde bedrijf
Terwijl Klaar het huisraad wat schikt, komt Jan al weer zijn “suikerbekje” bezoeken. Hij kraamt de reinste wartaal uit, maar wordt daarin onderbroken, als Karel met zijn vrouw Sofy en zijn moeder thuiskomen. Jan schrikt als hij Karel ziet en wil de plaat poetsen. Karel herkent “de baron”: “‘k Zou zweeren, dat gy een van myn soldaaten waart, die laatst gedezerteert is met myn beste paard. Zes maanden is ‘t geleden.” – Wat is de baron verontwaardigd! Met zijn rapier wil hij laten blijken wie hij is! Karel wenst dit niet, zoiets doet men niet onder heren van fatsoen. Hij wil nog graag Jans titel horen. Dat kan gebeuren:
“……………. Die ‘s Ernestus, Mouris, Stokski,
Starost Lakkeiskie, en Waiwode van de Bokski,
Heer van pasmentengoud, en kroonslakkei van ‘t plein,
Baron en erfheer van het land van Schraalenstein.”
Met die opsomming laat Karel hem gaan. Als hij bijna aan de deur is, roept Karel plotseling: “Jan! Jan! hoor hier nog eens!” Jan valt uit zijn rol. “Myn heer, ik heb geen tyd!” Hij wordt gepakt, bekent zijn schelmerijen en vertelt, in het bijzijn van de dames, dat Lodewijk een Utrechtse edelman is en geen graaf. Dan wordt hij weggevoerd naar de gevangenis.
Charlotte heeft alle reden tot klagen, maar toch verzucht zij nog: “‘k Vloek zyn bedrog, maar min, in weêrwil van my zelfs, hem echter nog.”
Een belletje kondigt de komst van Lodewijk aan. Die ontdekt al gauw, dat Jan het zaakje verbruid heeft. Hij wordt gedwongen zijn afkomst en levensloop te vertellen. Wanneer hij zijn volledige naam noemt, Lodewijk van Kaalenhuizen, blijkt …. dat hij een broer van Sofy is.
De elfde scène brengt alle spelers op het toneel bijeen: Konstance, Charlotte, Klaar, Jan (gebonden), Fop, Hans, twee lakeien van Karel, Sofy, Karel en Lodewijk. Sofy pleit voor haar broer: hij is immers een edelman en al heeft hij geen geld, moeder Konstance heeft toch geld genoeg. Dan komt Karels bedrog aan het licht: hij heeft zijn vrouw wijs gemaakt, dat zijn moeder “schatten en groote inkomsten” heeft. Karel geeft zijn bedrog toe, maar hij is nu kapitein en hij kan Lodewijk, die vroeger immers ook militair geweest is, wel aan een officiersplaats helpen. – Lodewijk begrijpt het niet meer: hoe zat het dan met die boer die zijn pacht kwam betalen en met die juwelier, die zo’n goede klant aan Charlotte had? – Die pachter en die juwelier staan bij het gezelschap: Hans en Fop helpen hem uit de droom. Iedereen heeft iedereen bedrogen, of zoals Lodewijk het formuleert: “Wy hebben dan malkaêr, nâ ‘k merken kan, bedrogen?”
Lodewijk zal met Karel meegaan naar Brussel voor zijn officiersplaats. Later kan hij dan met Charlotte trouwen. Moet Jan gehangen worden? Karel geeft hem pardon. De schuldeisers zullen van Karels geld betaald worden, “hoewel ik dan heel weinig over hou”, verzucht Konstance.





Lodewijk stuurt Jan naar de herberg om af te rekenen, maar daar denkt Jan niet over:
“Ik meen my zelve te bedienen van jou geld
en ‘t myne, dat ik heb, en denk zo ver te loopen,
Dat jy ten derdemaal geen macht hebt me op te knoopen.
Vaart wel, bedriegers! en jy ook, heer kapitein!
Gy zyt gegroet van my, Baron van Schraalenstein.”

Recensies:
Inhoudelijk
Genre: toneelstuk, blijspel
Thema: bedrog
Motieven: huwelijk, liefde en rijkdom
Vertelwijze: Het verhaal is een toneelstuk en wordt dus in verschillende perspectieven verteld.
Tijd: De vertelde tijd is ongeveer een dag ‘De geschiedenis begint voor den Middag, en eindigt des Avonts ten negen uren’. De duur van het toneelstuk, de verteltijd, zal dus veel minder lang zijn.
Decor: Het eerste en derde deel spelen zich af op de straat voor de huizen van Konstance en van de waard, die tegenover elkaar staan. Het tweede vierde en vijfde bedrijf spelen zich af in een kamer in het huis van Konstance, in Utrecht. ‘De eerste en derde tooneelen vertoonen een’ Straat, voor de huizen van Konstance en den Waard, die tegens malkander overstaan; de tweede, vierde en vijfde Tooneelen eene Kamer, in het huis van Konstance, te Utrecht.’
Ontwikkeling personage(s) (hoofd-): De hoofdpersonages liegen elkaar allemaal voor en wanneer de waarheid boven tafel komt is op te vallen dat ze elkaar ongeacht de leugens toch helpen. Zo helpt Karel Lodewijk aan een officiersplaats zodat hij later met zijn zus, Charlotte, kan trouwen. Echter is en blijft Jan een leugenaar en tegen het einde van het verhaal een dief.

Mening
Dit boek was soms lastig lezen door de oudere taal, maar dat ging niet ten koste van mijn interesse. Het was ook handig dat het een kort verhaal was en erg duidelijk qua verhaallijn. Het plot was erg grappig en ik vind het concept karma ook erg interessant wat erg aan bod kwam in het boek. De leugenaars werden voorgelogen, wat ze verdienen. Ik vond het ook interessant hoe het verhaal werd verteld in de context van de 18e eeuw. Rijkdom was erg belangrijk bij het zoeken van een partner en dat is in deze tijd minder zo. Kortom het was een interessant boek om te lezen, niet al te saai of te lang en zeer amuserend.